wat is een heks

Een heks is volgens het volksgeloof iemand, meestal een vrouw, die in contact treedt met boze machten, waardoor zij/hij in staat is mensen en dieren te betoveren en hun schade te berokkenen, soms ook hen te genezen. In de regel ligt in het volksgeloof de nadruk op het kwaadaardig handelen van de heks.

 

In de vroegmoderne tijd kwam daar in Europa het beeld bij van de heks die een pact met de duivel sloot en daaraan haar kracht ontleende. In deze periode werd een begin gemaakt met magie en hekserij, of magiër en heks, van elkaar te onderscheiden.[8] Bij de heksenvervolgingen werd duidelijk dat twee opvattingen van hekserij -de volkse en de theologisch/intellectuele- in het proces elkaar doorkruisten. Het begon vaak met het beschuldigen van iemand dat zij of hij de koeien van een buur ziek maakte, waarna de vervolgende rechtbank erop aanstuurde om bij de beschuldigde een bekentenis los te krijgen over maleficium waarbij de duivel betrokken was. De veel oudere sagen uit het volksgeloof werden zo opgenomen in het vroegmoderne beeld van de heks, dat door de elite geradicaliseerd en gedemoniseerd werd.

Vrijwel alle culturen en religies kennen een begrip 'heks'. De omschrijving ervan loopt echter nogal uiteen; ook onder historici en antropologen bestaat er geen algemeen aanvaarde definitie. Met een heks wordt in de meeste samenlevingen een persoon bedoeld, meestal een vrouw, aan wie het vermogen wordt toegeschreven om anderen te schaden met behulp van bovennatuurlijke krachten.

Het Europese beeld van wat een heks is werd in de loop der tijden sterk beïnvloed doormythensagensprookjes, volksgeloof en door de heksenvervolgingen in de zestiende en zeventiende eeuw (de vroegmoderne tijd). Tot in de 14e eeuw liep het westerse begrip van hekserij vrijwel gelijk met wat daar elders in de wereld onder werd verstaan.[1] Binnen hetchristendom werd hekserij mettertijd meer en meer in verband gebracht met aanbidding van de duivel,[2] terwijl het buiten Europa slechts verbonden bleef met het beoefenen van tovenarij of magie met de bedoeling gebeurtenissen te beïnvloeden.[1] In de 19e eeuw ontstond er een romantisch heksbeeld, dat leidde tot de oprichting van neopagaganistische groepen zoalswicca (zie ook Hedendaagse hekserij).

Door deze evoluerende opvattingen is de precieze definitie van ‘heks’ nog steeds onderwerp van debat. Antropologen zijn geneigd de definitie van Evans-Pritchard te volgen en de ‘tovenaar’ van de ‘heks’ te onderscheiden. Evans stelde[3] dat een heks in de Afrikaanse gemeenschappen die hij bestudeerde, in tegenstelling tot een tovenaar, geen andere middelen gebruikt, maar de kracht uit zichzelf genereert. Met andere woorden: een daad van hekserij is een psychische daad.[4] Anderen, zoals Alan Macfarlane,[5] vinden het onderscheid tussen tovenaar en heks dan niet universeel genoeg en op alle gemeenschappen toepasbaar.

Een theorie die tot omstreeks 1960 opgang maakte, vooral door het werk van Margaret Murray, was die van een heksencultus. Die stelde dat er vroeger werkelijk heksen bestonden die zich organiseerden in covens en sabbats hielden. Als gevolg van het succes van Murrays werk ontstonden neopaganistische bewegingen. Deze geloofden dat heksen vóór de kerkelijke vervolging gewoon wijze vrouwen waren die net zoals binnen Germaanse,Keltische of andere voorchristelijke culturen met hun 'heidense' sjamanen, priesters en priesteressen fungeerden als genezer, psycholoog, vroedvrouw, medium en magiër. De veronderstelde magie van heksen zou volgens deze theorie [6] hoofdzakelijk terug te voeren zijn op een zeer uitgebreide kennis van kruiden. De heksencultus-hypothese krijgt weinig ondersteuning uit de academische wereld, maar er zijn uitzonderingen zoals de Italiaan Carlo Ginzburg met zijn onderzoek naar de Benandanti en hun vruchtbaarheidscultus op het Noord-Italiaanse platteland in de 16e en 17e eeuw.[7] Sommige onderzoekers zoals historicus Brian P. Levack nemen de 'zelfverklaarde heksen' van de nieuwe paganistische bewegingen zelfs niet op in de definitie van wat met 'heks' bedoeld wordt. Hij sluit om dezelfde reden ook goedaardige 'witte heksen' uit van de definitie omdat van beiden beweerd wordt dat zijn hun krachten voor religieuze en/of goede doeleinden willen inzetten.

Ondanks het feit dat er geen consensus bestaat over de definitie van hekserij, worden heksen in verschillende culturen vaak vrij gelijklopend beschreven:

  • 'heksen' leven geïsoleerd van de gemeenschap,
  • zij worden als afgunstig of kwaadaardig beschreven,
  • zij erven het vermogen tot het doen van kwaad van een andere heks,
  • het gaat om zowel vrouwen als mannen,
  • wat vaak als kenmerk opduikt, is dat hele families geacht worden de gave tot hekserij bezitten.